Van “flapdrol”, “verrader”, “tassendrager” en “sluipmoordenaar” naar dreigen met “tribunalen” en het “op de bek slaan” van een politieke tegenstander. Om de haverklap klinken er beledigingen en bedreigingen in het parlement. Kan er iets tegen deze verruwing worden gedaan? Of is het vrije woord heilig in het hart van onze democratie?